Home

Algemeen

Financieel perspectief

Bij de Perspectiefnota 2025-2028 is richting aan het financieel kader voor de begroting 2025 gegeven. In de voorliggende begroting wordt invulling gegeven aan de beschikbaar gestelde budgetruimte voor een vijftiental thema’s, budget voor reguliere ontwikkelingen en invulling van de opgenomen onderbenuttingspost van € 1,5 miljoen.
Het actueel financieel perspectief laat zien dat het structureel financieel kader nauwelijks is gewijzigd ten opzichte van perspectiefnota. Dat houdt in dat de toekomstige structurele begrotingsruimte beperkt is. Het incidenteel financieel kader ziet er enerzijds positiever uit door eenmalige meevallers, dit komt tot uiting in een hogere weerstandscapaciteit. Anderzijds zien we ook dat de investerings- en bestedingsvraag toeneemt. We stellen voor het surplus boven de weerstandsratio van 100% in te zetten voor voeding van de reserve incidentele bestedingen en het investeringsfonds strategische investeringen (SIA).

Financiële gevolgen van het beleid van het nieuwe kabinet zijn nog niet of onvoldoende uitgewerkt om daarmee in de begroting rekening te houden. Zo is er nog geen duidelijkheid over de toedeling van de landelijke gereserveerde gelden voor groei Wmo-uitgaven[1] en het voornemen om 10% te korten op de specifieke uitkeringen. Daarnaast is het stil omtrent de oproep van de Vereniging van Gemeenten (VNG) om de gemeenten voldoende te compenseren voor de taken die zij hebben uit te voeren. Wel is onlangs in bestuurlijk overleg tussen VNG en kabinet besloten om een onderzoek naar de balans tussen taken en middelen op te starten voor een viertal thema’s. Verder is geconstateerd dat de nieuwe financieringssystematiek voor de prijsindex van het accres nadelig uitwerkt voor de gemeenten, dit is inmiddels door de VNG bij ket kabinet aangekaart. Richting het voorjaar hopen we weer duidelijkheid over deze ontwikkelingen te ontvangen.

Structureel kader
In het structureel financieel perspectief zijn de (negatieve) uitkomsten van de meicirculaire van het gemeentefonds verwerkt, evenals actuele loon-en prijsontwikkelingen en ramingen voor openeindregelingen. De actualisering resulteert in basis in een nadelig structureel perspectief, dit nadeel vangen we op door het verhogen van de inkomstenpost BTW compensatiefonds (BCF) binnen het gemeentefonds. Afspraak met het rijk is dat onderbenutting van het landelijk BCF wordt toegevoegd aan de algemene uitkering van het gemeentefonds. Op basis van de meicirculaire loopt de compensatie voor Zwolle op naar € 4 miljoen, hiervan is reeds € 2,3 miljoen in de structurele begroting verwerkt. We stellen voor de compensatie te verhogen met structureel € 1,7 miljoen.

Bij de armoederegelingen is sprake van een toenemend beroep op  inkomensondersteuning. Naar huidige inzichten leidt dit op basis van bestaand beleid tot een nadeel van € 1,5 miljoen. De extra lasten kunnen worden opgevangen uit de beschikbare concernstelpost voor volumegroei sociaal domein ter hoogte van hetzelfde bedrag. De budgetoverschrijding is vooral het gevolg van vereenvoudiging van de toegang, het onder de aandacht brengen van de regelingen en het besluit om de norm voor de bijzondere bijstand van 110% naar 130% te verhogen. Ten tijde van het besluit om de bijzondere bijstandsnorm te verhogen was sprake van onderbenutting op de armoederegelingen van € 0,8 miljoen. De doorgevoerde maatregelen en het besluit over het verhogen van de bijstandsnorm heeft een nadelig effect van € 2,3 miljoen.  
Wij stellen voor de budgetten voor armoederegelingen voorlopig nog niet te verhogen, maar het budget op concernstelpost te laten staan. Bij het voorjaarsmoment 2025 afwegen – mede op basis van het raadsdebat over de vereenvoudiging van de lokale inkomensregelingen – in hoeverre het budget armoederegelingen wordt verhoogd.

Verder is een aanpassing doorgevoerd met betrekking tot de inzet van de incidentele overschotten in het structureel perspectief in 2025 en 2026 (besluitvorming bij begroting 2024). Voor het provinciaal toezicht is het van belang dat we een structureel sluitende begroting 2025 presenteren en/of een structureel sluitende meerjarenraming. In beide situaties is dat het geval. Echter door de incidentele inzet in 2025 van € 24,5 miljoen vanuit het structureel perspectief oogt het dat we een structureel tekort hebben. De provincie heeft aangegeven of we het anders in de begroting 2025 kunnen presenteren. De budgetneutrale omzetting is mogelijk door in 2025 (€ 24,5 miljoen) en 2026 (€ 2 miljoen) de incidentele inzet vanuit het structureel perspectief niet direct aan de reserve incidentele bestedingen toe te voegen maar indirect door het jaarresultaat toe te voegen aan de algemene concernreserve en vandaar uit de toevoeging aan de reserve incidentele bestedingen vorm te geven.

Bij de PPN 2025-2028 is voor het jaar 2025 een structurele ruimte voor reguliere begrotingsontwikkelingen van € 1,0 miljoen opgenomen. Bij deze begroting liggen voorstellen voor om deze ruimte gefaseerd in te vullen, oplopend van € 0,4 miljoen in 2025 naar € 1,0 miljoen vanaf 2028.

Tabel Structurele begrotingsruimte

(bedragen x € 1 miljoen)

2025

2026

2027

2028

Actuele structurele begrotingsruimte

23,0

8,1

12,2

14,5

Af: structureel budget PPN-thema’s

-9,1

-11,4

-13,0

-14,9

Af: structureel bestedingsvoorstel   
      begroting 2025 reguliere ontwikkelingen

-0,4

-0,8

-0,8

-1,0

Bij: onderbenuttingspost

1,5

1,5

1,5

1,5

Af: ruimte voor structureel beleid vanaf 2026

-1,5

-1,5

-1,5

Begrotingsresultaat

15,0

-4,1

-1,6

-1,4

Bij: verhogen budget compensatie BCF/GF

1,7

1,7

1,7

1,7

Structureel tekort/overschot

+16,7

-2,4

+0,1

+0,3

Verrekening met algemene concernreserve

-16,7

2,4

In de begroting 2025 is invulling gegeven aan de opgenomen stelpost onderbenutting van € 1,5 miljoen. Op basis van nadere analyse is bij een aantal begrotingsposten sprake van meerjarige onderbenutting in bestaande budgetten. Dit betreft de Wmo, opvoedondersteuning, toezicht en handhaving kinderopvanglocaties, college, onroerende zaakbelasting en de concernpost onvoorzien. Een nadere toelichting is opgenomen in de rubriek Algemeen. De onderbenutting op de onderdelen vandalismefonds en verzekeringen van post onderwijshuisvesting (€ 0,3 miljoen) zetten in voor verhoging van de ruimte voor investeringen in de onderwijshuisvesting.

De begroting 2025 sluit met een voordeel van € 16,7 miljoen, dit bedrag voegen we toe aan de algemene concernreserve. De ruimte in het structureel perspectief vanaf 2027 houden we beschikbaar voor toekomstige ontwikkelingen.

Toekomstige structurele bestedingsvraag
Bij de PPN 2025-2028 en voorliggende begroting zijn binnen de kaders van een structureel sluitend financieel perspectief vervolgstappen gezet om de langjarige opgaven, basis op orde en ambities te financieren. Een exact bedrag van de resterende toekomstige opgave is lastig aan te geven omdat sommige investeringen over enkele jaren nodig zijn, de hoogte bepaald wordt door het na te streven ambitieniveau en bepaalde opgaven nog niet op geld zijn te zetten. Ook lopen er in 2026 diverse
meerjarig incidenteel gefinancierde posten af waarvoor mogelijk vervolgfinanciering nodig is. De toekomstig nog te financieren structurele bestedingsvraag ramen we tussen de € 25 en € 30 miljoen. Denk bijvoorbeeld aan onze onderwijshuisvesting, verduurzaming van ons eigen vastgoed, gebiedsontwikkelingen, onze eigen gemeentelijke organisatie en de energietransitie. Ook de vergrijzing van de samenleving en de basis op orde houden zullen naar verwachting financiële consequenties hebben.
Via het traject van Inzicht naar Focus brengen we in beeld waar mogelijk ruimte in de bestaande begroting kan worden gevonden. De eerste uitkomsten verwachten we bij de eerstkomende perspectiefnota te kunnen voorleggen.

Incidenteel kader
Na verrekening van het in deze begroting voorliggende incidentele bestedingspakket voor invulling PPN thema’s en reguliere onderwerpen resteert een vrije ruimte van
€ 14,5 miljoen. Gelet op de te verwachten toekomstige investerings-/bestedingsvraag en het beroep op de incidentele middelen in de afgelopen jaren dan is de beschikbare incidentele bestedingsruimte (-reserve) van beperkte omvang. Wij stellen voor de reserve met € 10,5 miljoen aan te vullen vanuit het surplus in de algemene concernreserve (weerstandscapaciteit). Hiermee komt de vrije ruimte in de reserve op € 25 miljoen. Bij de komende begrotingen en perspectiefnota’s of tussentijdse urgente bestedingsvoorstellen kan de inzet van de middelen worden afgewogen.

Tabel Incidentele bestedingsruimte

(bedragen x € 1 miljoen)

2025

2026

2027

2028

Totaal

Reserve incidentele bestedingen

38,0

-6,2

-1,0

30,8

Af: Incidenteel bestedingspakket PPN 25-28

-3,5

-3,4

-2,6

-1,9

-11,4

Af: bestedingsvoorstel begroting 2025

-3,1

-1,0

-0,5

-0,3

-4,9

Saldo na bestedingsvoorstellen

31,4

-10,6

-4,1

-2,2

14,5

Bij: bijdrage vanuit algemene concernreserve

10,5

10,5

Resterende incidentele bestedingsruimte

41,9

-10,6

-4,1

-2,2

25,0

Cumulatief beschikbaar

41,9

31,3

27,2

25,0

Mogelijk leiden toekomstige voordelige jaarrekening-/ en MPV resultaten tot een aanvulling op de incidentele bestedingsruimte. Een andere optie om incidentele ruimte te creëren is bestaande projecten te heroverwegen, waardoor er vrijval uit de reserves kan plaatsvinden om her ingezet te worden. Deze optie wordt onderdeel van de verdere uitwerking van het project van Inzicht naar Focus.

Weerstandscapaciteit
De weerstandsratio komt uit op 137% en ligt daarmee beduidend boven de bij de PPN 2025-2028 afgesproken ratio van 100%.[2]  De toename van de ratio betreft enerzijds een afname in het risicobedrag en anderzijds voordelige resultaten door lagere jaartekorten in het structureel perspectief, verwacht MPV resultaat 2024 en berap 2024-2. Per saldo komt hiermee het surplus boven de ratio van 100% uit op € 21 miljoen. Gelet op de beperkte incidentele bestedingsruimte en evenzo de beperkte SIA middelen in verhouding tot de toekomstige opgave stellen we voor het surplus op basis van 50%-50% aan de reserve incidentele bestedingen (€ 10,5 miljoen) en reserve SIA (€ 10,5 miljoen) toe te voegen.

Tabel Weerstandscapaciteit/-ratio

(bedragen x € 1 miljoen)

Bedrag

Risico’s

Ratio

Actueel o.b.v. begroting 2025

80,5

56

Bij: verwacht MPV resultaat 2024

5

Bij: begrotingsresultaat 2025

16

Af: dekking jaartekorten 2026/2027 structureel perspectief

-2

Bij berapresultaat 2024-2

4

Af: Toevoeging aan reserve incidentele bestedingen

-26,5

Actuele weerstandscapaciteit  / -ratio

77

56

137%

Surplus boven afgesproken 100% is

21

Af: voorstel 50% toevoeging aan SIA

-10,5

Af: voorstel 50% toevoeging aan reserve incidentele bestedingen

-10,5

Weerstandscapaciteit /-ratio na verwerking voorstel

56

56

100%

In de berekening van de weerstandscapaciteit wordt zoals gebruikelijk nog geen rekening gehouden met toekomstige rekening- en MPV resultaten. Op basis van huidige inschattingen worden voor 2025 en verder wel voordelige MPV resultaten verwacht, die voor 25% worden toegevoegd aan de weerstandscapaciteit (algemene concernreserve). Daar staat tegenover dat de hoogte van het risicobedrag in de komende jaren ook zal muteren.

Het verwachte MPV resultaat voor de komende jaren is:

(bedragen x € 1 miljoen)

2025

2026

2027

2028

Totaal

MPV resultaten

19,0

10,0

12,0

4,0

45,0

Af: Behoedzaamheidsmarge 20%

-4,0

-2,0

-2,0

-1,0

-9,0

Netto verwacht resultaat

15,0

8,0

10,0

3,0

36,0

Waarvan 75% naar SIA

-11,0

-6,0

-7,5

-2,0

-26,5

Waarvan 25% naar weerstandsvermogen

-4,0

-2,0

-2,5

-1,0

-9,5

De MPV resultaten zijn opgesteld naar de stand van zaken per medio 2024 en zullen ongetwijfeld in de loop van de jaren wijzigen. De opgenomen behoedzaamheidsmarge komt overeen met de thans geïnventariseerde risico’s in de grondexploitaties die het resultaat zouden kunnen beïnvloeden. Vanaf 2028 zien we een forse afname van de winstafdrachten uit de MPV. Na 2028 loopt het nog verder terug en de verwachting is dat winstafdrachten uit nieuwe grondexploitaties marginaal zullen zijn, omdat de kosten door diverse oorzaken oplopen, zoals bouwkostenstijgingen maar ook door de diverse duurzaamheids-, mobiliteitsmaatregelen en betaalbaarheid.

Strategische InvesteringsAgenda (SIA)
De financiering van grootschalige investeringen in gebiedsontwikkelingen en mobiliteitsvraagstukken loopt via de Strategische Investeringsagenda (SIA). De SIA geeft inzicht in de toekomstige financieringsbehoefte van deze investeringen en dient als afwegingskader om te bepalen hoeveel investeringsruimte er in de eerstkomende jaren nodig is. De SIA kent een A, B en C lijst. De A-lijst betreft investeringen waar krediet voor verstrekt is en dekking is geregeld. De B-lijst betreft voorgenomen investeringen met cofinanciering van het rijk waar ook dekking voor beschikbaar is, maar waarvoor nog een krediet door de raad moet worden vastgesteld. De C-lijst gaat over nog te dekken investeringen. Het totaal van de C-lijst is toegenomen tot € 220 miljoen.

In de PPN hebben we aangegeven bij de begroting 2025 in beeld te brengen welke investeringen uit de C-lijst we prioritair vinden. De voorlopige resultaten zijn in een vertrouwelijke notitie/rapportage bijgevoegd. De periode tot aan de volgende PPN gaan we benutten om de prioritering verder uit te werken, waarbij we ook de investeringen die nu op de A en B lijst staan zullen beschouwen op urgentie, noodzaak en actualiteit.

De beschikbare investeringsruimte van de SIA bedraagt na actualisatie en het voorstel om 50% van het surplus van de weerstandscapaciteit (zijnde € 10,5 miljoen) aan de SIA toe te voegen € 70 miljoen. De beschikbare ruimte zetten we voorlopig als volgt in:

1.    Voor de ontwikkeling van de parkeerhubs houden we € 20 miljoen beschikbaar.
2.    Voor investeringen op de korte termijn in gebiedsontwikkelingen en mobiliteitsvraagstukken parkeren we € 40 miljoen.
3.    Het restant van € 10 miljoen reserveren we voor prijsontwikkelingen voor reeds vastgestelde kredieten en nog vast te stellen kredieten.

Verdere toelichting over de Strategische Investeringsagenda is te vinden in de Investeringsparagraaf van de begroting 2025.

[1] In de septembercirculaire 2024 van het gemeentefonds is recent nadere informatie ontvangen over de compensatie van de groei van de Wmo-uitgaven. Zie de beslisnota over uitkomsten septembercirculaire 2024.
[2] De door de raad vastgestelde normratio is 80%. Raadsbesluit najaar 2017.

Deze pagina is gebouwd op 10/16/2024 15:54:21 met de export van 10/16/2024 15:44:47